35 jaar ervaring
Uw belang is ons belang
Vlot, efficiënt en effectief
Wij komen onze afspraken na
Wat zijn de belangrijkste begrippen? Wat is een instrument voor kwaliteitsborging? Wat doet een kwaliteitsborger? Wie houdt toezicht?
Wie het Wetsvoorstel met de begrippen “toelatingsorganisatie”, “instrumentaanbieder”, “instrument voor kwaliteitsborging” en “kwaliteitsborger” voor het eerst leest, raakt de draad gemakkelijk kwijt. Wie is wie? Wie doet wat? Wie houdt op wie of wat toezicht? In dit artikel leg ik de belangrijkste begrippen uit.
Alle citaten hieronder komen uit het gewijzigde wetsvoorstel, dat op 21 februari jl. bij de Eerste Kamer ingediend is, of uit andere, latere Kamerstukken.
Laat ik mijn uitleg met het “instrument voor kwaliteitsborging” beginnen. Dit is niet een instrument dat je kunt vastpakken, zoals een tandarts of een chirurg instrumenten heeft. Het is een “beoordelingsmethodiek” om tijdens en na de bouw vast te stellen of aan de voorschriften van het Bouwbesluit voldaan wordt (is). Het is gericht op “de integrale beoordeling van het bouwen van een bouwwerk” en “beschrijft op welke wijze de kwaliteitsborging bij het bouwen dient te worden ingericht en uitgevoerd”.
Dit "inrichten" en uitvoeren van de kwaliteitsborging doet de kwaliteitsborger, “die met toestemming van de instrumentaanbieder een toegelaten instrument voor kwaliteitsborging toepast”. De kwaliteitsborger is dus degene met wie de aannemer direct te maken heeft. Hij is per se niet de aannemer zelf. Vergelijk hem met de huidige bouwinspectie, maar dan anders en - voor wat de bedoeling is - intensiever.
De andere begrippen zullen op hoofdlijnen wel duidelijk zijn: De "toelatingsorganisatie" beslist over de toelating van het instrument voor kwaliteitsborging, dat de "instrumentaanbieder" haar aanbiedt.
De taak van de instrumentaanbieder omvat evenwel meer dan het louter aanbieden van een instrument. Hij “ziet erop toe dat de toepassing van het instrument plaatsvindt overeenkomstig de in het instrument gestelde eisen (…) en treft maatregelen die nodig zijn om een onjuiste toepassing van het instrument tegen te gaan”.
Deze combinatie van taken is natuurlijk niet vanzelfsprekend. Waarom zou een aanbieder van een instrument ook meteen toezichthouder op de kwaliteitsborger voor de juiste toepassing ervan zijn? Dat hoeft ook niet; de toezichthouder kan een andere persoon zijn, die dan van de instrumentaanbieder een licentie gekregen heeft.
Burgemeester en wethouders moeten tijdens het bouwen van een gebouw zorg dragen voor de “bestuursrechtelijke handhaving”, zo bepaalt de huidige wetgeving. Zij moeten dus controleren, of volgens de verleende omgevingsvergunning en het Bouwbesluit gebouwd wordt, en ingrijpen, als het niet gebeurt.
Bestudering van het Wetsvoorstel kwaliteitsborging leert dat de wetsartikelen waarin dit geregeld is, niet gewijzigd worden. Aan die handhavingsplicht van het college verandert dus niets. Wat verandert er dan wél?
Handhaven gebeurt natuurlijk niet vanuit het niets. Daarvoor moeten eerst feiten verzameld worden op grond waarvan gehandhaafd kan of moet worden. Burgemeester en wethouders moeten die feiten zélf verzamelen. Nieuw is, dat zij hierbij af mogen gaan op de gegevens die zij van de “kwaliteitsborger” krijgen. In de Memorie van Antwoord die minister Plasterk op vragen van kamerleden op 16 mei jl. aan de Eerste Kamer toegestuurd heeft, staat er het volgende over:
“Het bevoegd gezag blijft wel een rol houden in het kader van het toezicht op de naleving van de bouwtechnische voorschriften, maar deze zal anders worden ingevuld. (…) Nieuw ten opzichte van het huidige stelsel is dat het bevoegd gezag erop mag vertrouwen dat in overeenstemming met de bouwtechnische voorschriften wordt gebouwd, als er wordt gebouwd met toepassing van een toegelaten instrument voor kwaliteitsborging door een ter zake deskundige en onafhankelijke kwaliteitsborger.”
Over twee weken zal ik mijn derde blog in deze reeks publiceren.
Paul Van Hoef is al ruim dertig jaar uw betrokken en betrouwbare advocaat. Uw belang is zijn belang, hij stopt pas als alle wegen zijn benut. Hij is ijzersterk als het aankomt op het oplossen van juridische puzzels. Vervolgens kan hij dit duidelijk uitleggen, waardoor u te allen tijde weet waar u aan toe bent. Hierdoor kan hij u goed bijstaan om een juridisch conflict te voorkomen of te winnen.
Auteur Paul Van Hoef
Datum 22-05-2017
Categorie Omgevingsrecht