35 jaar ervaring
Uw belang is ons belang
Vlot, efficiënt en effectief
Wij komen onze afspraken na
Welke geuroverlast mag een bedrijf veroorzaken? Zijn hier normen (grenswaarden) voor en zo ja, welke? Hieronder kunt u het lezen.
In dit artikel schrijf ik over geuroverlast die door een bedrijf niet zijnde een veehouderij veroorzaakt wordt.
Het gaat dus (ook) niet over stankoverlast door bijvoorbeeld een kachel in een woning of een barbecue.
Bij geuroverlast gaat het om de overlast van geur op gebouwen die voor min of meer permanente bewoning of menselijk verblijf bestemd zijn. Als u op straat de stank van een bedrijf ruikt, kunt u daar niets mee. Als u in uw tuin die stank ruikt, kán dat onrechtmatig zijn, maar de geurregelgeving gaat hier niet over.
De vergelijking met geluidoverlast dringt zich op. Ook hierbij gaat het immers niet om hoeveel lawaai de machines in de bedrijfshal maken, ook niet om hoeveel geluid het bedrijfsterrein verlaat, maar om de geluidbelasting op een geluidgevoelig object. Bij geluid zijn er duidelijke normen; Ik ga hier later in deze serie blogs op in. Hoe zit dit met geur? Hoe wordt geur gemeten? Welke stank is nog acceptabel en welke niet meer?
Geurbelasting wordt gemeten in het aantal odour-eenheden per kubiek meter lucht (ouE/m3 lucht). Maar anders dan bij geluid is er geen algemeen geldende grenswaarde waarboven geuroverlast niet meer acceptabel is.
Om te beginnen zijn er alleen voor veehouderijen en zuiveringsinstallaties voor huishoudelijk afvalwater vastgestelde geurnormen (ik laat grote, industriële IPPC-instalaties buiten beschouwing).
Bij de geurbelasting door de dierenverblijven van een veehouderij loopt de grenswaarde van 2,0 ouE/m3 binnen de bebouwde kom buiten een concentratiegebied tot 14,0 ouE/m3 buiten de bebouwde kom in een concentratiegebied. De gemeenteraad mag die grenswaarde verlagen of verhogen. De maximale geurbelasting door een zuiveringsinstallatie loopt, afhankelijk van de plaats van het geurgevoelig object, van 0,5 tot 3,5 ouE/m3.
Hier zijn, dat mag duidelijk zijn, geen concrete geurnormen uit af te leiden.
In het Activiteitenbesluit staat dat geurhinder voorkomen of, als dat niet kan, tot een aanvaardbaar niveau beperkt moet worden.
Hiervoor moet onder andere gekeken worden naar: bestaande toetsingskaders, waaronder lokaal geurbeleid; de hoeveelheid en het soort geur dat vrijkomt (geur kan aangenaam zijn of stinken); de kosten en baten van technische voorzieningen om de uitstoot van geur te voorkomen; en de al aanwezige geurbelasting op het geurgevoelige object.
Hoewel het allemaal veel minder concreet is dan bij geluidoverlast, kun je met de hierboven genoemde grenswaarden en mee te wegen aspecten natuurlijk wél wat. Ik zet het kort voor u op een rij.
1. De omgeving - agrarisch gebied, natuur- en stiltegebied, woonwijk, stadscentrum - waarin het geurgevoelige object ligt, bepaalt in hoge mate wat aanvaardbare geurhinder is.
2. De ene soort geur is onaangenamer dan de andere. Hoe onaangenamer de geur, des te meer moet die voorkomen of zoveel mogelijk beperkt worden.
3. Wat van een bedrijf verlangt kan worden, hangt ook af van hoe vaak geurhinder optreedt en hoe lang het telkens duurt.
4. Als een bedrijf geuroverlast door eenvoudige of in elk geval relatief goedkope maatregelen voorkomen kan, moet hier zonder meer in geïnvesteerd worden. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook: het bedrijf zal zich met succes kunnen verzetten tegen (peper)dure maatregelen die ter plaatse van het geurgevoelige object geen of weinig effect hebben.
5. De geurnormen die in een gebied met veehouderijen gelden, hebben natuurlijk hun effect op de beoordeling van geuroverlast door andere bedrijven. Als voor een veehouderij de grenswaarde bijvoorbeeld 4,0 ouE/m3 is, lijkt het immers onredelijk aan een andere bedrijf een norm van 0,5 op te leggen of een geurbelasting van 10,0 ouE/m3 toe te staan.
6. Als een geurgevoelig object al veel hinder van geur ondervindt, mag daar geen of weinig geurbelasting meer aan toegevoegd worden.
Telkens weer komt het erop aan de geurbelasting door een bepaalde geur van een bepaald bedrijf op een geurgevoelig object in zijn concrete omgeving aan de hand van bovenstaande criteria te beoordelen.
Feit is, dat het bevoegde gezag (meestal: burgemeester en wethouders) een ruime beoordelingsvrijheid hebben bij het bepalen van wat nog aanvaardbare geurhinder is.
In mijn volgende blog in deze reeks ga ik in op wanneer en hoe geurvoorschriften opgelegd kunnen (moeten) worden en hoe het daarna met de handhaving ervan zit.
Paul Van Hoef is al ruim dertig jaar uw betrokken en betrouwbare advocaat. Uw belang is zijn belang, hij stopt pas als alle wegen zijn benut. Hij is ijzersterk als het aankomt op het oplossen van juridische puzzels. Vervolgens kan hij dit duidelijk uitleggen, waardoor u te allen tijde weet waar u aan toe bent. Hierdoor kan hij u goed bijstaan om een juridisch conflict te voorkomen of te winnen.
Auteur Paul Van Hoef
Datum 14-08-2017
Categorie Omgevingsrecht