35 jaar ervaring
Uw belang is ons belang
Vlot, efficiënt en effectief
Wij komen onze afspraken na
De zwijgende verdachte. De rechter die hem hiervoor waarschuwt en een verklaring vraagt. In de strafzaak tegen Jos B. over de dood van Nicky Verstappen komt het allemaal voor. Wanneer is praten slim?
Voor de verdachte, natuurlijk. Maar ook voor zijn slachtoffer, dat zich tegen een sepot wegens onvoldoende bewijs verzet en bij het gerechtshof vervolging wil verzoeken. Door deze blog informeer ik u over hoe tegen een zwijgende verdachte aangekeken wordt, over welke eisen in het strafrecht aan het bewezen verklaren van het tenlastegelegde gesteld worden en over hoe dit verschilt van het bewijs dat iets gebeurd is in het bestuursrecht.
Unus testis nullus testis. Eén getuige (is) geen getuige, geldt in het strafrecht. Hiermee wordt bedoeld dat iemand op één enkele verklaring als er verder niets is, niet veroordeeld kan worden. Als Jan aangifte van mishandeling tegen Piet doet en Piet ontkent, er geen getuige is en Jan geen letsel heeft, is de aangifte kansloos en zal het waarschijnlijk niet eens tot een strafzaak komen. Als Piet de mishandeling erkent of als er wél een getuige is, zal Piet voor mishandeling veroordeeld worden. Dit zelfde kan gebeuren als Jan letsel heeft, maar dan moet wél "buiten redelijke twijfel" vaststaan dat het letsel door de mishandeling door Piet veroorzaakt is.
Hier passen twee opmerkingen bij. Een tenlastelegging is altijd meer of minder uitgebreid. Er staat een datum en een plaats en een feitelijke, eventueel uitgebreide, beschrijving van de verweten gedraging in. Voor het bewezen verklaren van het tenlastegelegde is het niet nodig dat er voor elk deel van de tenlastelegging twee bewijsmiddelen (verklaringen, schriftelijke stukken) zijn. Het is voldoende, als het ene deel door dit, het andere deel door dat bewijsmiddel bewezen wordt. Slachtoffers die met een sepotbeslissing wegens onvoldoende bewijs geconfronteerd worden, dienen hier attent op te zijn.
De regel "Eén getuige (is) geen getuige" geldt niet voor het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar (politieagent). Op het (enkele) proces-verbaal van een opsporingsambtenaar kan de rechter aannemen dat de verdachte het tenlastegelegde feit gepleegd heeft.
Samenvattend, om een veroordeling te voorkomen kan het voor de verdachte onder omstandigheden verstandig zijn om te zwijgen. Dit geldt met name dan, als hij alleen de aangifte of een enkel feit tegen heeft.
Sluitend, wiskundig bewijs is in het strafrecht voor een veroordeling niet vereist en dat kan natuurlijk ook niet. Het gaat immers om een zo goed mogelijke reconstructie van wat op een bepaalde plaats op een bepaald tijdstip in het verleden gebeurd is. Aan de hand van de aangifte, het verhaal van de verdachte (als deze niet zwijgt), schriftelijk bewijs, zijn eigen waarneming enz. reconstrueert de rechter het verleden en beslist hij, of de verdachte het tenlastegelegde feit begaan heeft. Dit moet in het strafrecht buiten redelijke twijfel vaststaan.
In tegenstelling tot het strafrecht is het in het bestuursrecht (het recht inzake overheidsbesluiten) voor het bewijs voldoende dat iets "aannemelijk" is. Hierdoor werkt het bestuursrecht nogal eens onrechtvaardiger dan het strafrecht, omdat iemand op "aannemelijk zijn" gemakkelijker dan op "buiten redelijke twijfel vaststaan" veroordeeld wordt voor iets wat hij niet gedaan heeft.
Een voorbeeld. U hebt een aanvullende bijstandsuitkering en werkt twee uur per dag, wat u aan de sociale dienst doorgegeven hebt, maar bent dagelijks wél vier uur op het bedrijf (allemaal feiten!). De sociale recherche neemt vanaf de straat waar dat u om half negen komt en om half één weer vertrekt. Het is dan aannemelijk dat u daar dagelijks vier uur werkt. Uw uitkering wordt daarom teruggevorderd, ook al hebt u maar voor twee uur per dag loon gehad!
Krijgt u ook nog een boete? Nee, want (het mag dan wel aannemelijk zijn, maar) het staat niet buiten redelijke twijfel vast dat u er dagelijks niet twee, maar vier uur werkt. Hiervoor is het immers nodig dat de recherche op meerdere tijdstippen daadwerkelijk gezien heeft dat u er aan het werk was.
Als u op www.rechtpraak.nl op "aannemelijke verklaring" zoekt, levert dat binnen het rechtsgebied strafrecht 1.813 treffers op (per 9 juni 2019). Het gaat hier dus heel vaak over. Twee voorbeelden: 1) De verdachte wordt verdacht van het witwassen van € 200.000,--, en geeft geen aannemelijke verklaring over de herkomst van het geld. 2) Er is een diefstal gepleegd en de aantroffen vingerafdrukken matchen met die van verdachte, maar deze geeft hier geen aannemelijke verklaring voor. In deze en dergelijk gevallen - de feiten wijzen overduidelijk in zijn richting - zal de verdachte als dader veroordeeld worden, tenzij hij voor de feiten een verklaring geeft, die aannemelijk is en hem vrijpleit. Zwijgen helpt in zo'n geval niet meer.
Het mag duidelijk zijn dat de omstandigheden van het geval hierbij een belangrijke rol spelen. Als een vrouw vermoord is, zegt het weinig als het DNA van haar man op haar kleding aangetroffen wordt. Maar als het aangetroffen DNA van een wildvreemde is, heeft deze wél wat uit te leggen, moet deze daar wél een aannemelijke verklaring voor geven.
Hoe langer de verdachte met het geven van een aannemelijke verklaring wacht, des te minder geloofwaardig die doorgaans gevonden wordt. Dit spreekt voor zich. Door laat te verklaren laadt hij immers de verdenking op zich dat hij zijn verklaring aan nieuwe, bekend geworden feiten aangepast heeft, dat hij heeft willen voorkomen achteraf met onbekende feiten geconfronteerd te worden.
Daarom zegt (de advocaat van) Jos B. dat de verklaring die hij gaat afleggen al lang geleden op schrift gesteld en in de kluis gelegd is. Daarom suggereren anderen dat die verklaring na elk nieuw feit herschreven wordt.
Maar ook hier zijn er geen vanzelfsprekendheden en moet de rechter blijven opletten. Een verklaring is immers niet per definitie in strijd met de waarheid omdat de verdachte haar laat afgelegd heeft. Hij kan daar een reden voor hebben, die hij niet wil en ook niet hoeft te vertellen en die de rechter, u en ik vaak zelfs niet kúnnen bedenken.
Paul Van Hoef is al ruim dertig jaar uw betrokken en betrouwbare advocaat. Uw belang is zijn belang, hij stopt pas als alle wegen zijn benut. Hij is ijzersterk als het aankomt op het oplossen van juridische puzzels. Vervolgens kan hij dit duidelijk uitleggen, waardoor u te allen tijde weet waar u aan toe bent. Hierdoor kan hij u goed bijstaan om een juridisch conflict te voorkomen of te winnen.
Auteur Paul Van Hoef
Datum 09-06-2019
Categorie Bestuursrecht