Waarom kiest u ons?

Deskundig

35 jaar ervaring

Betrokken

Uw belang is ons belang

Doelmatig

Vlot, efficiënt en effectief

Betrouwbaar

Wij komen onze afspraken na

Klanten die u voorgingen:

Mag burgemeester weigeren burka-verbod te handhaven?

Hoewel de "Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding" voorlopig nog niet in werking treedt, is over de handhaving ervan al het nodige te doen geweest.

Hoewel de "Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding" van 27 juni 2018 (de Wet burka-verbod) voorlopig nog niet in werking treedt, is over de handhaving van de wet al het nodige te doen geweest. Burgemeester Halsema van Amsterdam en burgemeesters van enkele, andere grote steden hebben al aangegeven de wet niet te zullen handhaven of er in elk geval geen prioriteit aan te zullen geven. Premier Rutte heeft geantwoord dat Nederlandse wetten óók in Amsterdam gelden. Alle reden voor mij om u in deze blog uitleg over de juridische aspecten van deze discussie te geven, zeker nu ik regelmatig bestuursrecht- en strafzaken doe. Mét informatie die u eerder nog niet gelezen hebt.

Bestuursrecht versus strafrecht

Er is in Nederland bestuursrecht (over besluiten van bestuursorganen van de overheid) en strafrecht. In het verlengde hiervan is er bestuursrechtelijke handhaving en strafrechtelijke opsporing, vervolging en bestraffing. Dit lijkt een overbodige inleiding en het intrappen van een open deur, maar in de discussie over het burka-verbod is het goed dit onderscheid duidelijk te maken.

Bestuursrechtelijke handhaving

Bestuursrechtelijke handhaving gaat over het herstellen van de rechtmatige toestand. Bijvoorbeeld de last om een illegaal bouwwerk af te breken of een overtreding van een vergunningvoorschrift te beëindigen.

Er is veel te weinig mankracht om tegen alle overtredingen van bestemmingsplannen, de APV, het Activiteitenbesluit, vergunningvoorschriften, Arbo-regels enzovoort op te treden. Daarom maken bestuursorganen handhavingsbeleid en stellen zij prioriteiten. Alléén als een rechtstreeks belanghebbende in het omgevingsrecht om handhaving verzoekt, is handhaving, uitzonderingen daargelaten, verplicht.

We zullen hieronder zien dat de Wet burka-verbod geen bestuursrechtelijke wet is en dat het dus ook niet om bestuursrechtelijke handhaving gaat. Als dit wél het geval was, zou burgemeester Halsema een punt hebben. Dan zou zij mogen besluiten het burka-verbod niet te handhaven of daar in elk geval geen prioriteit aan te geven. En natúúrlijk zou premier Rutte dan géén rechtstreeks belanghebbende bij de handhaving van het burka-verbod in Amsterdam zijn!

Strafrechtelijke vervolging

In het strafrecht worden gepleegde overtredingen en misdrijven opgespoord, vervolgd en bestraft.

Zoals er in het bestuursrecht handhavingsbeleid is, zo is er in het strafrecht vervolgingsbeleid. Ook hier wordt om de "vervolgingsmachine" niet vast te laten lopen veel niet vervolgd. Het College van procureurs-generaal (de baas van de officieren van justitie) kan aanwijzingen en richtlijnen over de vervolging van strafbare feiten geven en heeft dit door vele Beleidsregels ook gedaan. Burgemeesters hebben hier geen stem in.

Wet burka-verbod

Artikel 1, eerste lid, van deze wet luidt: "Het is verboden om in het openbaar vervoer en in gebouwen en bijbehorende erven van onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen kleding te dragen die het gezicht geheel bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, dan wel onherkenbaar maakt."

Artikel 2 luidt: "Degene die handelt in strijd met artikel 1, eerste lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding."

Het is dus een strafrechtelijke wet. Het gaat niet om handhaving, óók niet om handhaving van de openbare orde, maar om vervolging van een gepleegd, strafbaar feit. Burgemeesters gaan er niet over. Ook als een burgemeester het niet wil, kan de overtreding in zijn of haar gemeente vervolgd worden. Bij een geldboete van de eerste categorie gaat het (in 2018) over maximaal € 415,--.

In de Memorie van Toelichting bij de wet is aangegeven dat juist voor het strafrecht gekozen is, omdat "plaatselijke verschillen in de handhaving ongewenst zijn" en "een strafrechtelijk verbod (...) het beste middel <is> om dit verbod te handhaven en de rechtsgelijkheid te bevorderen".

Een groot verschil

Maar zó eenvoudig is het niet. Het verbod geldt immers niet op straat, maar slechts in het openbaar vervoer en in de gebouwen en op het terrein van bepaalde instellingen. Lees maar eens in diezelfde Memorie van Toelichting hoe het in de praktijk moet gaan werken:

"De instelling kan uitdrukkelijk uitdragen dat het verboden is het gebouw met bedekt gezicht binnen te treden en als huisregel stellen dat personen die zich daar niet aan houden, worden aangesproken om de gezichtsbedekkende kleding af te doen of het gebouw te verlaten en dat de politie wordt ingeschakeld, indien de betrokkene niet wenst mee te werken. (...) de bevoegde autoriteiten (...) kunnen erop toezien dat mensen zich binnen die instellingen aan die norm houden. (...) "

Hier hebben de bevoegde autoriteiten van elke gemeenten dus geen zin in of zij geven er in elk geval geen prioriteit aan. Het is duidelijk dat dit bij de vervolging van het burka-verbod tot een groot verschil tussen die gemeenten en andere leiden zal.

Kan de Minister ingrijpen?

In de grote steden wordt de inzet van de politie, óók die voor de vervolging van strafzaken, in een driehoeksoverleg tussen de burgemeester, de hoofdofficier van justitie en de politiechef bepaald. Maar elk van de drie houdt uiteraard zijn eigen, formele verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Dus kan de hoofdofficier van justitie tegen de wil van de anderen de politie in strafzaken als het burka-verbod opdracht tot vervolging geven. En de Minister van Justitie kan hem daar een aanwijzing voor geven. De wet zegt immers: "Onze Minister kan algemene en bijzondere aanwijzingen geven betreffende de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie."

Strafrechtelijk gezien is het burka-verbod evenwel een non-probleem. Er is immers slechts een handjevol vrouwen dat een burka draagt en het gaat niet over moord en doodslag. Niet écht een onderwerp om dwingende aanwijzingen voor te geven of het driehoeksoverleg voor op te blazen of te frustreren, zeker niet bij een chronische tekort aan politieagenten.

Op heterdaad betrapt

In geval van ontdekking op heterdaad is iedereen bevoegd om de verdachte aan te houden en aan de politie over te dragen (artikel 53 Sv). Een ambtenaar of gewone burger die een overtreding van het burka-verbod vaststelt, kan de betreffende vrouw dus aan de politie overdragen. Maar als zij daarna niet vervolgd wordt, heeft het uiteraard weinig zin.

Alleen een "rechtstreeks belanghebbende" kan het gerechtshof verzoeken om de vervolging te bevelen. Om "rechtsreeks belanghebbende" te zijn moet je onder andere een van anderen te onderscheiden belang hebben. Heeft die ene ambtenaar die om vervolging verzoekt dat wel in een gemeentehuis waarin heel veel mensen de vrouw met de burka gezien hebben? Ik denk van niet.

Conclusie

De burgemeester heeft feitelijk veel macht in deze kwestie. Niemand of weinigen zullen op een confrontatie uit zijn. Praktisch argument: de toch al te weinig politieagenten kunnen zich beter met serieuzere, strafrechtelijke zaken bezig houden.

Artikel geschreven door Paul Van Hoef

Paul Van Hoef is al ruim dertig jaar uw betrokken en betrouwbare advocaat. Uw belang is zijn belang, hij stopt pas als alle wegen zijn benut. Hij is ijzersterk als het aankomt op het oplossen van juridische puzzels. Vervolgens kan hij dit duidelijk uitleggen, waardoor u te allen tijde weet waar u aan toe bent. Hierdoor kan hij u goed bijstaan om een juridisch conflict te voorkomen of te winnen.

Paul Van Hoef